Meylena

Men noemt haar een heks. Meylena is er min of meer aan gewend geraakt. Toch frustreren de mensen in het dorp haar en blijft ze liever verborgen in haar huisje diep in het bos. Iedereen vindt haar vreemd en eng en misschien zelfs gevaarlijk. Iedereen behalve Riley. Hij gelooft niet dat Meylena een heks is en al helemaal niet dat zij iets slechts in de zin heeft. Totdat hij haar beter leert kennen en erachter komt dat er wel degelijke bepaalde dingen achter haar schuilgaan die zijn eigen fantasie te boven gaan. Dingen die wel eens heel verkeerd uit kunnen pakken. 

1.

De tekst wilde maar niet in Riley’s hoofd blijven plakken. Hoe vaak hij de zinnen ook las, hij onthield geen enkel woord. Het lawaai op de gang zwol weer aan. De voetstappen werden harder, bonkten door zijn hele kamer heen. Het leek alsof er een horde olifanten passeerde. Maddy gilde als een speenvarken. Dat was de druppel.

      Hij keilde bijna zijn stoel finaal achterover toen hij met ruk overeind kwam. Hij vloog op de deur af, trok die open en schreeuwde: ‘EN NU KOPPEN DICHT.’

      Maddy, die halverwege de gang was, bleef zo abrupt staan dat haar vriendje Thomas van achteren tegen haar aan knalde en ze over elkaar heen op het donkerbruine tapijt rolden. Maddy liet een schaterlach horen en bijna – bijna – schoot Riley ook in de lach. Zijn zusje krabbelde nahikkend overeind, Thomas porrend om hem helemaal van zich af te krijgen. De arme knul had zich duidelijk pijn gedaan bij de botsing, maar liet dit niet aan Maddy merken en lachte met haar mee als een boer met kiespijn.

      ‘En bedankt,’ snauwde Maddy naar Riley, terwijl ze haar rokje glad streek. Ze zei het echter met haar typerende pretoogjes en het spoor van een glimlach nog in haar linkermondhoek.

      Riley merkte dat hij op dat moment niet meer boos op haar kon zijn. Ze was nog maar dertien, het was logisch dat ze lol wilde trappen. Maar hij moest wel rust hebben.

      ‘Maddy,’ begon hij, ‘willen jullie alsjeblieft ergens anders tikkertje gaan doen? Ik moet studeren voor een moeilijke toets en dat kan ik niet als jullie zo’n kabaal maken.’

      Er waren zusjes die het hun grote broer pas echt moeilijk zouden gaan maken als hij er blijk van gaf zich aan iets te storen. Die andere zusjes zouden nu nog harder gaan gillen en rennen vlak voor zijn deur, alleen maar om hem te treiteren. Maar zo was Maddy niet. Maddy was een lief en heel zorgzaam meisje en bovendien bijzonder intelligent. Dat laatste zat waarschijnlijk een beetje in de familie, aangezien hun moeder lerares Nederlands was op de universiteit en hun vader hartchirurg. En Riley zelf was met zijn zeventien jaar eveneens geïnteresseerd in een studie geneeskunde en kon niet wachten tot hij naar de universiteit mocht. Leren ging zowel hem als Maddy gemakkelijk af en hun ouders hoefden ook nooit op te letten of ze hun huiswerk deden. Maddy was niet alleen slim in de zin van goed kunnen leren, ze was ook vindingrijk. Een meester in allerlei plannetjes verzinnen om onder verschillende dingen uit te komen. Ze was de ondeugd zelve en altijd even vrolijk. Riley kon zich niet eens herinneren haar ooit te hebben zien huilen.

      En nu stond Maddy tegenover hem met de lachspiertjes aangespannen, maar tegelijkertijd met een serieuze blik in haar ogen. Als er iets was dat Maddy op deze wereld haatte, was het als haar grote broer boos op haar was. Dat kon ze gewoonweg niet uitstaan.

      ‘Sorry, Riley,’ zei ze nu zachtjes. Ze keek naar Thomas en pakte hem bij zijn arm, terwijl ze hem duidelijk maakte: ‘We gaan maar de tuin in, Thommie, daar kunnen we zo hard schreeuwen als we willen.’ Ze draaide zich om en trok Thomas met zich mee. Toen ze bijna bij de trap waren en Riley zijn deur alweer bijna achter zich had dichtgetrokken, hoorde hij haar nog roepen: ‘En ter informatie: we waren geen tikkertje maar vangertje aan het doen, sukkel!’

      Riley grijnsde voluit, omdat Maddy het nu toch niet meer kon zien. Vervolgens sloot hij zijn deur achter zich en liep naar zijn grote raam toe, dat over de achterruin en de rand van het uitgestrekte bos en de heuvels erachter uitkeek. Het duurde niet lang of hij zag Maddy en Thomas vol energie de tuin in rennen, maar ze verdwenen al snel rechts uit het zicht, daar waar de enorme tuin met kersenbomen en bloemen om de hoek van het huis liep.

      Riley schudde zacht zijn hoofd tegen het raam. Als hij het niet zo druk had gehad met studeren, was hij het liefst met hen mee gerend. Het speet hem dat hij nu tegen het einde van zijn laatste jaar op school zo weinig tijd meer voor Maddy had. Hij was blij dat ze tenminste haar beste vriend Thomas nog had.

      Hij wilde zich omdraaien om weer achter zijn bureau te gaan zitten toen hij aan de rand van een bos een gedaante tussen de bomen vandaan zag komen, op de plek waar een smal, zanderig pad uit het bos tevoorschijn kwam en langs hun huis richting het dorp liep. Riley voelde zijn ingewanden verzakken toen hij de gedaante herkende. Hij had haar maar één keer in zijn leven van dichtbij gezien en toen was hij nog een kleine jongen geweest. Hij had met de in luiers rond kruipende Maddy in de woonkamer zitten spelen toen er werd aangebeld. Een warme, vriendelijke vrouwenstem had gezegd: ‘Goedemiddag, mevrouw. Mijn naam is Meylena en ik ben hier net komen wonen, in dat huisje verderop in het bos. Ik wilde even kennis met u komen maken en u mijn diensten aanbieden.’

      Riley was meteen geïntrigeerd door die mooie, melodieuze, bijna zweverige stem. Het had hem aangetrokken. Alleen dat had hem al aangetrokken. In zijn haast op de gang te komen, vergat hij Maddy helemaal. Langs zijn moeder heen zag hij haar staan.

      Meylena. Lange, zwarte haren die los over haar schouders golfen. Mysterieuze ogen met een ondefinieerbare, zachte kleur. Een wipneus en mooie, heel donkerrode lippen, de bovenlip veel dunner dan de onderlip. Ze had een vreemd, lang gewaad van een dieppaarse kleur aan. Het lijfje was heel strak om haar middel gesnoerd en duwde haar borsten iets omhoog. De mouwen van de jurk waren lang en wijd en vielen in sierlijke laagjes lang haar armen.

      Rileys moeder aarzelde. Toegegeven, Meylena zag er bizar en misschien zelfs een beetje donker uit, maar zijn moeder was een vriendelijk en uitermate beleefd persoon. Ze voelde zich waarschijnlijk gedwongen de vreemde vrouw hoffelijk te begroeten.

      ‘Nou, dan heet ik u van harte welkom, mevrouw, eh … Sorry, hoe zei u dat uw naam ook alweer was?

      En Meylena had geglimlacht. Een glimlach die zo beeldschoon was dat Riley die nog steeds helder voor zich kon zien als hij zijn ogen sloot. ‘Meylena,’ herhaalde ze. ‘Wat vriendelijk om mij welkom te heten en wat leuk u te leren kennen. Als dank voor uw warme ontvangst, krijgt u van mij een eerste sessie gratis.’

      ‘Sessie? Wat voor sessie?’

      ‘Ik zei al, ik wil u graag mijn diensten aanbieden. Ik ben meesteres in verschillende takken van alternatieve geneeskunde en waarzeggerij en ik kan talloze middeltjes voor uiteenlopende kwaaltjes maken. Wat voor probleem u ook heeft, ik kan u helpen. Hier is mijn kaartje.’

      Meylena stak haar hand met een vrolijk gekleurd visitekaartje erin naar Riley's moeder uit. Maar diens beleefdheid en fatsoen waren drastisch snel weggeëbd bij het horen van al die gekke dingen, die volledig met haar opvoeding en nuchterheid in strijd waren. Ze deinsde achteruit. Riley had de uitdrukking op haar gezicht niet kunnen zien, maar naderhand had hij wel gezien dat zijn moeder krijtwit was. Ze was al bezig met de deur dichtgooien en schreeuwen dat ze van haar en haar gezin weg moest blijven toen Meylena’s blik op Riley viel. Een blik die hij net als haar glimlach nooit meer was vergeten.

      En nu liep ze langs het huis, met een gehaakte boodschappentas in een hand. Ze bewoog over het pad als een fee, haar hoofd gebogen en de ogen strak op de weg voor haar gericht. Haar gewaad leek op iets uit de middeleeuwen. Ze leek nog exacte dezelfde vrouw als zoveel jaren geleden. Elke week kwam ze wel een keer langs, op weg naar het dorp om boodschappen in te slaan. Maar om de een of andere reden voelde het opeens anders.

      Riley staarde door zijn raam naar beneden. Ze was bijna niet meer te zien. Nog een paar passen.

      Hij schrok geweldig toen Meylena plotsklaps het hoofd hief en omhoog keek, recht in zijn ogen. Nog nooit, bij al die keren dat ze hun huis al was gepasseerd, had ze ook maar één keer naar hem opgekeken. En nu was het alsof de grond onder zijn voeten wegviel. Hij ving nog een glimp van die hem zo bekende glimlach op, voor de hoge kersenbomen en de heg om het huis heen haar aan het zicht onttrokken.

      Met trillende ledematen liet Riley zich op zijn stoel zakken. Hij trok een lade van zijn bureau open en pakte er een kaartje van ongeveer vijf bij tien centimeter uit@. Het visitekaartje van Meylena.

      Meylena de heks.

 

 2.

 

Het was druk in de bakkerij. Ze haatte drukte. Maar als ze lekker vers brood wilde, was ze gedwongen ervoor in de rij te gaan staan. De ouderwetse bel boven de deur rinkelde agressief toen ze binnenstapte. Alsof zelfs dat koperen, levenloze ding haar bekritiseerde. Het maakte in ieder geval dat iedereen die in de kleine bakkerij netjes op zijn beurt stond te wachten meteen het hoofd omdraaide. Ze kon de gezichten zien betrekken, kon de minachting voelen sissen in de lucht. Als ze geluk had, vond iedereen haar vandaag veel te min om ook maar een woord aan vuil te maken. Lekker rustig.

      Beleefd en netjes als ze altijd was, sprak Meylena een algemene ochtendgroet uit. Er kwam zoals ze had verwacht geen antwoord. Het woord tolerantie kende niemand hier. Maar wat had ze ook kunnen verwachten van een klein, achtergebleven dorp midden op het platteland? Helemaal niets.

      Ongeduldig keek ze toe hoe de een na de ander de bakkerij met de verse, heerlijk geurende boodschappen verliet. Hier en daar moest iemand zich langs haar wurmen om bij de deur te komen. Twee keer kreeg ze een flinke stomp in haar zij. Ze kon zich er nog net van weerhouden lelijk te vloeken en klemde haar tanden op elkaar. Ze was opgelucht toen ze eindelijk aan de beurt was.

      ‘Goedemorgen, bakker. Mag ik twee volkoren broden en twee van die lekkere harde broodjes?’

      De bakker, een man van over de vijftig die veel liefde voor zijn vak had en altijd vriendelijk was tegen zijn klanten, verstrakte op het moment dat ze vlak voor zijn neus kwam te staan. Hij vernauwde zijn doorgaans lachende ogen tot spleetjes. ‘Het spijt me, maar u bent te laat: er is geen brood meer,’ antwoordde hij nors.         

      Meylena keek langs de bakker heen naar de rekken achter hem. Er waren inderdaad al enkele broodmanden leeg, maar er lagen nog drie hele volkoren broden en ook nog voldoende harde broodjes. Ze fronste naar de man. ’Maar u hebt toch nog genoeg liggen?’ merkte ze zo beleefd mogelijk op.

      Hij schraapte zijn keel en keek duidelijk ongemakkelijk van haar weg, terwijl hij verduidelijkte: ‘Er is geen brood meer voor u …’

      Achter Meylena begonnen enkele klanten die na haar waren binnengekomen te gniffelen. Ze voelde de hitte naar haar hoofd stijgen, maar presteerde het kalm te blijven, terwijl de bakker verder uitlegde: ‘Het brood dat ik hier nog heb, is gereserveerd, dat kan ik u helaas niet verkopen.’

      ‘Waarom tover je niet gewoon wat brood voor jezelf?’ vroeg iemand.

      Als ik dat zou kunnen, zou ik niet steeds naar dit vervloekte dorp moeten voor mijn boodschappen, dacht Meylena weemoedig. Ze slaakte een stille zucht. In discussie gaan had geen zin, ze was het gewend als een stuk vuil te worden behandeld. Dan moest ze maar naar de supermarkt, misschien dat ze daar nog wat brood kon vinden.

      Ze draaide zich om en stond opeens neus aan neus met een boom van een vent, die ze herkende als de timmerman van het dorp. Ze glimlachte zoetjes naar hem, omdat ze zich op slag dingen over hem herinnerde, maar zag toen dat zijn vrouw naast hem stond. Meylena wist maar al te goed waarom zij haar zo kwaad stond aan te kijken. Ze grijnsde er inwendig om. De blik van de timmerman, Maurice, was gemaakt boos en minachtend. Hij deed alsof hij haar opzettelijk de weg versperde, maar in werkelijkheid was het een excuus om zichzelf even tegen haar aan te drukken.

      Meylena liet de lucht uit haar longen ontsnappen toen ze weer op de stoep stond en de deur rinkelend achter haar dicht viel. Enkele voorbijgangers keken op, trokken een lelijk gezicht naar haar en versnelden hun pas. Meylena keek langs hen heen en probeerde zich te herinneren wat ze nog meer moest hebben. Misschien was het maar gewoon het beste de kruidenier en de slager ook over te slaan en gewoon alles maar bij de supermarkt te halen. Ze had het nog niet zo extreem meegemaakt als vandaag, alsof de warmte van deze zomer de mensen agressiever en bitter maakte.

      Ze wilde net de straat oversteken toen een groepje opgeschoten tieners haar pad kruiste.

      ‘Hé, jongens, daar heb je die heks uit het bos weer!’ werd er geroepen.

      ‘Hé, heks, tover eens wat leuke dingen voor ons!’

      ‘Pas maar op, anders verandert ze je in een lelijke pad!’

      Het was stomme kinderpraat en het deerde Meylena dan ook helemaal niet. Ze leerden het waarschijnlijk van hun ouders en werden uiteindelijk net zulke intolerante, bevooroordeelde niksnutten. Ze kon het alleen maar zielig vinden. Terwijl het vijftal jongeren – drie jongens en twee meiden, die veel te veel make-up op hadden voor hun leeftijd – haar passeerde, ving ze de blik van een jongen die niet aan het oplaaiende gejoel van zijn vrienden mee leek te doen. Hij staarde alleen maar naar haar en wel zo dat zijn hoofd helemaal meedraaide in het voorbijgaan. Meylena schonk hem een gemeende glimlach.

      Toen de weg vrij was, stak ze de straat over. Voordat ze de supermarkt had bereikt, zag ze in een smalle steeg tussen twee huizen in iemand naar haar wenken. De persoon stond in de schaduw van de gebouwen, maar aan de plooien van een donkergroene rok te zien, was het een vrouw.

      Meylena slaakte een stille zucht en liep naar de steeg toe. Het halfdonker slokte haar op en het volgende moment stond ze oog in oog met een breedgeschouderde vrouw met licht krullend, bruin haar, dat onelegant her en der was opgestoken. Zweet parelde op haar voorhoofd en in haar bescheiden decolleté en haar waterig groene ogen waren groot. De witte bloes die ze aan had, zat tegen haar lijf geplakt en Meylena rook lichtjes een zweetlucht.

      ‘Goeiedag Rosa, wat kan ik voor je doen?’

       ‘Mevrouw Meylena, ik ben zo blij u te zien,’ zei Rosa hijgerig.

      ‘Je wilt zeker nog wat meer van dat drankje?’ gokte Meylena. ‘Werkte het zo goed?’

      ‘Oh, jazeker. De eerste drie weken nadat ik het drankje elke avond in de wijn van mijn man heb gegooid, waren fantastisch, goddelijk. Ik … ik heb hem voor het laatst zo meegemaakt toen we elkaar pas leerden kennen en ik nog … dunner en mooier was. Maar toen was het drankje op en begon de ellende weer van voren af aan. Er zijn nu alweer twee maanden voorbij en hij heeft me sindsdien niet meer aangeraakt. Hij zegt steeds dat hij zo moe is van het harde werken, of dat hij zich niet lekker voelt, of hoofdpijn heeft, of gewoon geen zin. U moet me helpen, alstublieft. Geef mij nog wat van dat drankje, ik zal er goed voor betalen, alstublieft.’

      Meylena glimlachte beleefd. Ze had het al voorzien dat ze Rosa vroeg of laat tegen het lijf zou lopen en had al een paar dagen het bewuste drankje op zak. Ze kon de arme vrouw wel gaan vertellen dat het drankje haar huwelijksproblemen niet op zou lossen, alleen maar uit zou stellen, maar het was haar brood. In feite was Rosa een vrij onaantrekkelijke, plompe vrouw om te zien en stonk ze altijd naar zweet en andere lichaamsgeuren, of het nou zomer of winter was. Meylena kon zich daarom goed voorstellen dat haar man inmiddels op haar was afgeknapt. Ze wist wel dat het oppervlakkig was, maar toch kon ze het begrijpen. Zijzelf deed al de grootste moeite niet door haar neus te ademen als de vrouw voor haar stond. Het was niet verbazingwekkend dat zelfs haar eigen man daar geen zin meer in had.

      Ze viste het flesje met het drankje erin uit haar tas en overhandigde het aan Rosa. Deze begon onmiddellijk te stralen van geluk.

      ‘Oh, dank u dank u dank!’ bracht ze uit, het doorzichtige flesje met de donkergroene vloeistof in haar handen klemmend. ‘Maar hoe wist u dat? Ik bedoel …?’

      ‘Ik ben helderziend, Rosa, dat weet je toch inmiddels,’ antwoordde Meylena zo mysterieus als ze kon. ‘Ik ben blij voor je dat dit drankje zo goed werkt.’

      ‘Is de prijs nog hetzelfde?’ informeerde Rosa voorzichtig.

      ‘Die is nog hetzelfde.’

      Rosa opende de tas die over haar schouder hing, borg het drankje erin op en haalde vervolgens een beurs tevoorschijn. Ze betaalde Meylena met nog meer dankbetuigingen en kort daarop liep ze als eerste de steeg uit. Meylena wachtte enkele minuten.

      Rosa was niet de enige die haar soms om bepaalde drankjes vroeg. Er waren zelfs mensen die dapper genoeg waren om helemaal tot bij haar huis te komen. De ene keer ging het om iets onschuldigs, zoals een uitslag die een dokter niet scheen te kunnen verhelpen met de normale middeltjes, of een lang aanhoudende hoofdpijn of griep. Maar er waaiden soms ook andere uitdagingen haar kant op, zoals het drankje dat ze voor Rosa bereidde. Rosa had ook blijkbaar een of twee vriendinnen van dat drankje verteld, want vlak nadat Meylena haar het drankje had verkocht, hadden er nog andere vrouwen bij haar aangeklopt voor eenzelfde middeltje. Het was een verdraaide, kromme wereld, want de meeste vrouwen verafschuwden Meylena omdat bijna alle mannen haar regelrecht nastaarden als ze in het dorp was en dat maar nauwelijks voor hun vrouwen konden verbergen. Meylena genoot daar alleen maar van, maar op een discrete, verholen manier. De mannen die echt dapper – of wanhopig – genoeg waren, stonden ook vroeg of laat wel bij haar voor de deur.

      Dus in feite werd ze in dit dorp tegelijkertijd als reddende engel en kwaadaardige duivel gezien. Een bizarre mix. Ze wist zelf niet eens meer welke van de twee waar was.

      Ze wilde net de steeg uit lopen toen iemand haar aan de andere kant bij haar arm greep. Instinctief nam ze een afwerende houding aan, terwijl ze zich met een ruk naar haar belager omdraaide, maar zag toen wie het was. Maurice, de timmerman. Hij keek haar aan met een ondoorgrondelijke blik en reikte haar met zijn andere hand iets aan dat in wit papier gewikkeld zat.

      ‘Volkoren was het, toch?’ vroeg hij zacht en brommend.

      Meylena keek verbluft naar het ronde pakje en toen weer naar hem.

      ‘Mijn vrouw draait me de nek om als ze erachter komt,’ zei hij, ‘maar ik vond het een beetje te ver gaan vandaag, dus heb ik dit voor je weten te redden.’

      Meylena wilde opmerken dat er wel meer dingen waren waar zijn vrouw hem de nek voor om zou draaien – op z’n zachts gezegd - maar ze vond dit niet het goede moment om dat te zeggen.

      ‘Dankjewel, Maurice, dat is erg aardig van je,’ zei ze in plaats daarvan, terwijl ze het verpakte brood van hem aannam en het in haar tas opborg.

      Maurice was opeens een stuk dichterbij toen hij ietwat hijgerig en bijna jammerlijk vroeg: ‘Wanneer zie ik je weer?’

      ‘Lijkt me geen goed plan,’ wimpelde ze hem onmiddellijk af. ‘Je zou aan de problemen met je vrouw gaan werken, weet je nog? Mij bezoeken helpt daar niet echt bij. Zeg me maar wat je van me krijgt voor het brood, Maurice en dan moet ik weer verder.’

      ‘Ik hoef er niets voor, zie het als een cadeau.’

      ‘Daar ga ik niet aan beginnen,’ maakte ze hem duidelijk. Als ze dat van hem aan zou nemen, zou hij nog wat van haar tegoed hebben en dat was wel het laatste wat ze wilde. Daarom drukte ze hem snel wat geld in zijn hand en draaide zich toen van hem weg.

      ‘Wacht nou, ik …’ sputterde Maurice nog tegen, maar Meylena was de steeg al uit. Ze knipperde even tegen het felle zonlicht en begon vervolgens snel verder naar de supermarkt te lopen. Vlak voor ze daar de deur openduwde, kreeg ze iets hard in haar gezicht dat regelrecht openbarstte. Glibberige stukjes begonnen over haar gezicht naar beneden te lopen en ze zag een deel van de tomaat voor haar voeten vallen. Ze veegde met aan hand de grootste troep uit haar gezicht en keek op.

      Het groepje tieners dat haar eerder was gepasseerd, stond lachend midden op de straat tegenover haar. Het waren er nu geen vijf meer, maar vier: de jongen die haar zo had aangestaard, was er niet meer bij. Twee van hen hielden nog een tomaat in hun hand, klaar om te gooien. Voordat ze er echter nog een in haar gezicht kon krijgen, glipte Meylena de supermarkt in en bleef enkele tellen staan om de woede een beetje te laten wegebben. Woede en frustratie. Omdat niemand haar begreep, niemand haar accepteerde. Elke keer dat ze dit dorp in moest voor haar boodschappen was een regelrechte kwelling, al zou geen mens dat ooit van buiten aan haar merken. Langzaam maar zeker begon ze eraan te twijfelen of ze er wel goed aan had gedaan hierheen te trekken, naar een dorp dat nog zo ouderwets was. Maar ze had haar redenen.

      Men noemde haar een heks. Misschien was het tijd dat te accepteren.

Nieuwe reacties

02.10 | 14:05

Hoi Desiree! Wat ontzettend leuk, dankjewel! Nou, misschien wel, ik ben druk bezig met wat andere boeken tussendoor, maar heb wel een deel 2 in mijn hoofd!

02.10 | 13:59

Hoi Latoya

Het boek dromenvanger was spanned en leuk hoop dat er een vervolg komt op het boek

Groetjes desiree put

27.10 | 10:07

Hallo
Hoop bij jullie is alles gezond

23.10 | 17:04

Hi Sara! Nee, misschien dat ze ooit opnieuw verschijnen als e-books. Ik heb andere boeken geschreven, Caelian en Gebroken adem. Dankjewel hoor!!