*LET OP: op deze pagina wordt een korte beschrijving gegeven van Yougian 1, 2 en 3. Het kan zijn dat er ontknopingen beschreven staan die jij nog helemaal niet wilt weten!
Yougian. Het nest van de Harpij
Justin woont met zijn ouders in het vredige dorpje Yougian. Als ze op een avond een verwilderd, half bewusteloos meisje op hun drempel vinden, wordt Justins onbezorgde leventje in één klap volledig omgegooid. Het meisje heet Allyn en ze zegt van de Kristalbergen te komen. De familie Daly neemt Allyn op in het gezin.
Al snel ontstaat er een hechte band tussen Justin en Allyn en hun verwaande maar trouwe vriend James. Gaandeweg ontdekt Justin dat Allyn dingen kan die niemand anders kan, magische dingen. Zo beheerst ze de vier elementen en kan ze wonden helen.
Op een dag bereikt een verontrustend bericht Yougian: er is een Harpij gesignaleerd, een oeroud, moordlustig wezen dat half mens half vogel is. Deze Harpij genaamd Morag verslindt alles op haar pad en lijkt op jacht te zijn naar iets. Allyn vertrouwt Justin al snel toe dat Morag haar ouders heeft vermoord en ze is zich er om de een of andere reden zeker van de Harpij nu achter haar aan zit. Pas als Justins vader niet terugkeert van een missie om Morag te doden voordat ze Yougian bereikt, komt Justin er achter waarom Allyn er zo vast van overtuigd is dat de Harpij haar wil vermoorden. En wie Allyn zelf is.
Hoofdstuk 1 van Het nest van de Harpij:
Het enige dat wij van haar wisten, was dat ze Allyn heette en dat ze van de Kristalbergen naar Yougian was gekomen.
Ik was elf toen mijn ouders en ik tijdens het avondeten een doffe slag tegen onze voordeur hoorden. Het gesprek viel ogenblikkelijk stil en mijn ouders staarden naar de deur achter mij,intensief luisterend. Ik voelde mijn hart in mijn keel kloppen en durfde me niet om te draaien. Daarna bleef het akelig stil.
'Wat zou dat geweest kunnen zijn?' fluisterde mijn moeder.
Mijn vader antwoordde niet, maar legde zijn vork op de rand van zijn bord. Hij kwam langzaam en vrijwel geruisloos overeind.
Ik keek toe hoe hij om de tafel heen liep en vervolgens langs mij. Terwijl ik over mijn schouder keek, opende hij de deur. De schemering sijpelde door de kier heen. Een bleke, dunne hand viel met een dof geluid over de drempel.
Mijn moeder sprong overeind en slaakte een kreet toen mijn vader de deur verder opentrok. Inmiddels zat ik achterstevoren op mijn stoel.
Op de drempel lag een bewusteloos meisje. Flarden van kleren zaten om haar ranke lichaam gedraaid. De huid die zichtbaar was, glansde als parelmoer in het maanlicht en haar haren leken van zilver.
'Breng me een deken,' zei mijn vader terwijl hij twee vingers tegen de hals van het meisje legde. Mompelend constateerde hij dat ze gelukkig nog een hartslag had.
Mijn moeder bracht snel een deken, waar hij haar voorzichtig in wikkelde. Met het vreemde meisje in zijn armen geklemd, keek hij een paar maal heen en weer buiten de deur. Als iemand het meisje voor onze deur had gelegd, was diegene inmiddels de naderende duisternis in gevlucht.
Terwijl hij haar naar binnen droeg, sloot mijn moeder de deur. Ik bestudeerde het meisje vanaf de stoel waar ik op vastgenageld
leek. Mijn moeder merkte op dat ze zwaar ondervoed leek te zijn. Ik zag ook overal krassen en schrammen op haar huid, maar op het moment dat ik er recht naar keek, leken ze in het niets te verdwijnen, alsof ik het mij alleen maar had verbeeld. Ik knipperde verbaasd met mijn ogen, maar mijn ouders leken het niet gezien te hebben.
De vreemdelinge bewoog met een kreun en opende voor het eerst haar ogen. Grote, amandelvormige ogen met een vreemde, paarse gloed in de irissen.
'Rustig maar,' suste mijn moeder voor het meisje bang kon worden van de vreemde mensen om haar heen. Toen wendde ze zich tot mij. 'Justin, wil je alsjeblieft naar je kamer gaan; ik wil haar even grondig nakijken.'
Ik slaakte een stille zucht, maar was oud genoeg om haar te begrijpen en slofte naar mijn kamer.
Dezelfde avond nog haalden mijn ouders de dorpsdokter erbij. Die onderzocht of het meisje geen letsel had opgelopen dat met het blote oog niet te zien was. De man ontdekte verder niets opvallends aan haar. Iedereen scheen zich uiteindelijk tevreden te stellen met de theorie dat het meisje ergens – op welke manier dan ook – haar ouders was kwijtgeraakt en waarschijnlijk nog in een lichte shocktoestand verkeerde.
Ik sliep die nacht erg onrustig, omdat ik mij keer op keer afvroeg wie dit meisje was, waar ze vandaan kwam, hoe het kwam dat ze zilveren haren had. De vodden die in niet meer dan rafels om haar lichaam hadden gehangen, gaven mij het gevoel dat ze een lange, misschien wel gevaarlijke reis achter de rug had. Alles aan haar leek bijna onwerkelijk.
De luide discussie in de slaapkamer naast mij hield mij des te meer uit mijn slaap. Ik kon duidelijk horen dat mijn moeder het meisje al in haar hart had gesloten en haar onderdak wilde bieden, maar mijn vader was er sceptisch over. Hij was bang dat ze voor problemen kon zorgen omdat ze er zo anders uitzag. Daarnaast wisten we niet waar ze vandaan kwam en wat voor verled
en ze had. Ook wilde hij haar niet in huis nemen vanwege mij. Dat laatste begreep ik niet helemaal, maar ik wilde net als mijn moeder op dat moment al dat het meisje bij ons zou blijven.
Wie de discussie uiteindelijk won, hoorde ik niet meer omdat de slaap mij uiteindelijk toch vond, maar de volgende ochtend was het meisje er nog.
‘Dit is Allyn,’ kondigde mijn moeder met fonkelende ogen aan.
Het meisje stapte de woonkamer binnen, gekleed in een van mijn oude broeken, die mij niet meer pasten, en een hemd dat haar veel te groot was. Buiten haar naam en de Kristalbergen bleek ze zich niets meer over haar leven te kunnen herinneren.
'Allyn blijft voorlopig even bij ons wonen, tot we haar echte ouders hebben gevonden,' verklaarde mijn vader. 'We hopen natuurlijk dat dat zo snel mogelijk gebeurt.'
De welhaast waarschuwende blik die hij met mijn moeder wisselde, ontging mij niet. De zeldzame glimlach die ik opeens van het meisje genaamd Allyn opving, maakte me blij tot in mijn tenen. Ik kon mijn moeders betoog van de vorige avond en de keuze Allyn onderdak te bieden maar al te goed begrijpen. Niet alleen omdat ze zo verwilderd en eenzaam leek en wij allemaal vreselijk met haar te doen hadden, maar ook omdat mijn ouders vóór mij een dochtertje hadden gehad dat op tweejarige leeftijd was overleden. Mijn ouders namen Allyn dan ook ondanks hun duidelijke meningsverschillen hierover bij zich op.
En zo kwam Allyn bij ons in Yougian wonen.
Yougian. Het glazen paleis
Aryn, de dochter van Allyn, heeft dezelfde krachten als haar moeder en groeit in Yougian op met haar beste vriend Charlie.
Na een fikse ruzie loopt Aryn weg van huis. Op haar reis naar het onbekende ontmoet ze vreemde wezens, een oude bekende van haar moeder en een aparte kapitein, die haar nieuwsgierig maakt naar de zeevaart.
Als Aryn er achter komt dat er ergens midden op zee een sinister eiland bestaat waar bloeddorstige monsters dolen, voelt ze de onweerstaanbare drang het eiland te zoeken. Ze wordt echter ontvoerd en komt vervolgens oog in oog te staan met een gevaarlijke tovenares, die haar aan haar donkere macht wil onderwerpen.
Vrienden blijken vijanden en hulp dient zich aan vanuit onverwachte hoeken. Maar of het voldoende is om de macht van de tovenares aan banden te leggen en zelf heelhuids van het horroreiland af te komen ...
Yougian. Het vergeten rijk
Vele eeuwen na Allyn en Aryn is de wereld sterk gemoderniseerd. Niemand gelooft meer in de magische verhalen van vroeger, laat staan in half-Harpijen. Behalve de zeventienjarige Lynn.
Wanneer zij met haar tweelingbroer Cain en een groepje klasgenoten de mergelgrotten van Aborino bezoekt, stort er een gang in en komen broer en zus vast te zitten in het donkere ondergrondse gangenstelsel. Als ze eindelijk na vele uren een uitweg vinden, belanden ze in een gebied dat Lynn maar al te goed kent uit haar lievelingsboeken: de Kristalbergen.
Lynn en Cain maken kennis met de laatste overgebleven half-Harpijen en sluiten zelfs vriendschappen. Maar er heeft een vreselijke oorlog gewoed tussen mens en half-Harpij en niet alle half-Harpijen zijn gecharmeerd van hun komst. Hun leider, Torin, wil de tweeling niet laten gaan, uit angst dat de mens hun leefgebied ontdekt.
Dan is er nog de vreemde, groene hanger die Lynn draagt. Zijzelf heeft geen enkel benul van de krachten die er in schuilgaan, maar als bepaalde figuren er achter komen, is het leven van Lynn, Cain en de half-Harpijen opeens niet zeker meer.