Een griezelige thriller over biseksualiteit en wraak

Proloog

M

ijn handen kleven van het bloed. Zoveel bloed. Ze beweegt niet meer.

Ik dacht dat er opluchting zou zijn, vreugde misschien. Als ik al iets voel, is het walging. Niet eens vanwege het bloed, of de ingewanden, of de ogen die in het niets staren. Walging omdat ze nog steeds zo zwak is.

 

Hoe het is begonnen? Ik weet het niet eens meer zo goed, ik heb het te diep weggestopt. Mijn broer en ik konden altijd goed met elkaar overweg. Hij was een bijzonder lieve broer, de beste. Vooral toen ik nog heel klein was en papa nog leefde. Er zit een leeftijdsverschil van zes jaar tussen ons, maar dat maakte nooit uit. Hij nam altijd de tijd voor me, om met me te spelen, zelfs met mijn poppen die toch eigen-lijk niets voor hem waren. Hij luisterde naar mijn verhalen over mijn vriendinnetjes. Over die ene jongen die ik zo leuk vond.

Ik weet niet of het is veranderd op het moment dat mijn lichaam begon te veranderen en dat van hem er al heel erg lang klaar voor was. Ik weet het niet meer, omdat het samenviel met het verschrikkelijke ongeluk. Mama was niet eens thuis; we zaten op haar en papa te wachten, ze konden ieder moment van hun werk komen. Maar het enige wat van papa nog thuiskwam, waren zijn aktetas, zijn portemonnee en zijn nette jas die hij alleen voor belangrijke vergaderingen aantrok. Daarna is alles verschrikkelijk veranderd. Mama probeerde wel sterk te zijn, maar ze lachte alleen nog maar geforceerd naar ons. En hij …

 

We stonden naar mama te zwaaien, terwijl ze naar een bijeenkomst ging. Hij stond vlak achter me en opeens zaten zijn handen om mijn vroeg ontwikkelde borsten. Ik worstelde natuurlijk; ik begreep niet wat me overkwam, waarom hij opeens zo raar en bedreigend was. Nadat hij me een stomp in mijn maag had gegeven, dwong hij me op mijn knieën op de bank. Het was blinde angst die me ertoe aanzette me verder te verweren, te schoppen, te gillen, terwijl hij mijn armen stevig op mijn rug hield. Maar het zakmes deed me zwijgen. Hij hield het op mijn keel, terwijl hij zijn daad verrichtte. Als hij wat roekelozer was geweest, had hij gemakkelijk mijn slagader kunnen doorsnijden.

Vlak daarna vond hij het luik in mama’s kast.

 

Hij hield me stevig in mijn nek vast, terwijl hij helemaal in de hoek van de kamer de deur van de inloopkast openschoof. Mama had daar haar jurken hangen en het trouwpak van papa, waarvan ze geen afstand kon doen. De vloer van de kast was bekleed met donkergrijs tapijt.

‘Maak het luik open en kruip erin,’ beval hij me, licht buiten adem.

Hij wist inmiddels wel dat ik niet zou proberen te vluchten. Dat ik zo mak als een lammetje was geworden. Die ene keer dat ik me had verzet, de allereerste keer, was meteen de laatste geweest. Ik wist wel beter.

Hij gaf me een duw, waardoor ik tussen mama’s kleding de kast intui-melde. ‘Doe het!’ commandeerde hij achter opeengeklemde tanden.

Ik schoof de kleding naar een kant van de rails en zakte door mijn knieën. Ik pakte de punt van het donkergrijze tapijt en tilde het op, zodat het vierkante luik in de betonnen vloer eronder bloot kwam te liggen. Met mijn wijsvinger in het halfronde gaatje aan een rand van het luik wist ik het op te tillen. Daaronder gaapte mijn gevangenis als de bek van een bloeddorstig monster. Mijn spieren boden als op com-mando weerstand: ik zou er alles voor geven om niet meer in dat hol te hoeven. Smekend keek ik hem aan; een vruchteloze poging, die alleen maar resulteerde in een hardhandige stoot in mijn zij.

‘Als je nou niet snel maakt dat je in dat hol komt, help ik je een handje, begrepen?’

Begrepen. Ik wist wat dat inhield, mij een handje helpen. Ik zou aan mama moeten uitleggen dat ik wéér was gevallen, dat ik me wéér had gestoten, dat ik wéér onhandig met het broodmes was omgesprongen.

Ik kroop de ruimte onder de kledingkast in. Er was net genoeg plek voor twee mensen. Niet dat het hem anders had tegengehouden. Hij was verbazend vindingrijk op dat vlak, had ik al gemerkt.

Toen ik me erin had laten zakken, klom hij ook door het gat. Hij liet het luik open, voor wat licht. En daar was het bekende touw waarmee hij mijn handen zou knevelen. Gedurende de tijd dat mama weg was. Onder zwaar gekreun bond hij mijn polsen op mijn rug bij elkaar en drukte me vervolgens zó hard op de betonnen vloer van het hol dat de lucht uit mijn longen sloeg. Zijn lippen en tong gleden met veel gehijg over mijn gezicht en mijn hals. Hij duwde mijn truitje omhoog en kneep zo hard in mijn borsten dat ik een gil moest onderdrukken.

‘Dat is veel te lang geleden,’ hijgde hij.

Ik bevond me op het randje van overgeven en probeerde uit alle macht niet toe te geven aan het kokhalzen. Hij schoof mijn rok om-hoog, trok mijn onderbroek uit. Als een everzwijn dat naar truffels zoekt, begon hij me weer met zijn vingers te bewerken. ‘Garmi …’ kreunde hij, wat maakte dat ik weer bijna een gil slaakte. Hij vond het leuk mij zo te noemen; het was de koosnaam die papa mij had gegeven toen ik nog heel klein was. Vanwege mijn dikke, donkere haren en mijn donkerbruine ogen, die ik van mijn Indiase overgrootouders had geërfd. En vanwege het feit dat ik in de zomer was geboren, want garmi was Hindi voor zomer. Dat vond ik nog vreselijker dan wanneer hij me zusje noemde, want het haalde de band die ik met papa had gehad op een pijnlijke, verdorven manier aan.

Ik voelde zijn harde geslacht toen hij mijn benen van elkaar trok en verstijfde instinctief terwijl hij probeerde bij me binnen te dringen.

‘Ontspan je,’ gromde hij. ‘Je weet dat het alleen maar meer pijn doet als je je verzet.’ Niet dat dat hem zoveel uitmaakte. Of ik pijn leed. Maar hoe meer ik tegenwerkte, hoe meer pijn het ook hem deed.

Hij sloeg me hard in mijn gezicht. In die ene tel dat ik naar adem snakte van de pijn duwde hij zich met brute kracht in me.

Ik gilde.

Fout.

Een tweede klap in mijn gezicht. Daarna perste hij zijn mond op de mijne en liet zijn tong rondwoelen, terwijl hij begon te bewegen. Zijn lichaam schokte, zijn gekreun werd dieper, zijn gehijg sneller. En de pijn vlamde door mijn binnenste, raakte me diep vanbinnen en be-schadigde alles wat nog restte van mezelf. Op zijn hoogtepunt viel ik in een diepe put, die nog donkerder was dan het hol waarin hij me gevangenhield.

 

Mama. De eerste stap is gezet.

 

1.

‘O

, ik hou het niet meer.’ Caro pakte Noah beet en schudde uitbundig aan hem.

‘Hé, laat je mijn jongste zoon een beetje heel?’ lachte Noahs moeder, Melina.

Caro liet hem los en legde haar handen tegen haar gloeiende wangen.

Noah grinnikte alleen maar en keek net als zij voor de zoveelste keer naar het pad waar de gearriveerde passagiers tevoorschijn kwamen. Er waren er al heel wat binnengedruppeld, maar zijn broer Nick bleef vooralsnog spoorloos.

De spanning bij Caro nam alleen maar meer toe. Het was zo gek, ze kende de twee broers al haar hele leven. Noah was achttien, net als zij, Nick was twee jaar ouder. Ze woonden naast haar, waren naar dezelfde basis- en middelbare school gegaan, en gingen zelfs elke zomer met elkaar op vakantie. En nu stond ze zowat stijf van de zenuwen. Maar ze had Nick dan ook een jaar niet gezien, sinds hij voor zijn studie naar een andere stad was verhuisd. Misschien kwam het daardoor.

Haar hart wipte in haar keel toen ze een goed uitziende jongeman door de schuifdeuren zag komen. Hij had blijkbaar te veel haast om bij zijn geliefden te komen, want de traag lopende deuren waren nog niet helemaal open toen hij erdoor stapte. De koffer op wieltjes die hij achter zich aan trok, knalde tegen de linkerdeur en dreigde te kantelen, maar bleef op het laatste moment toch overeind.

Het was alleen het donkerbruine haar, besefte Caro. De rest was niet Nick. Niet in de verste verte.

Het was Melina die met een kreet de aankomst van haar zoon aan-kondigde en naar voren stormde. Caro dacht in eerste instantie dat de goede vrouw gek was geworden, want de jongen die nu door de schuif-deuren kwam, een arm in de lucht stak en zich hun kant op repte, leek zo uit een Marvel-film te zijn gestapt. Ze kon alleen maar toekijken hoe hij zijn koffer liet voor wat hij was en Melina in zijn gespierde armen sloot. Want dat hij gespierd was, viel goed te zien in het strakke shirt dat hij droeg.

‘Lieverd, wat fijn je weer te zien.’ Melina kwam maar tot zijn schouder, terwijl ze toch niet eens zo klein was.

‘Dat vind ik ook, mam.’

De stem van de jongen leek direct in verbinding te staan met Caro’s nekhaartjes, die de lucht in gingen.

Melina ging met duidelijke tegenzin opzij toen ook Noah de jonge-man kwam begroeten.

‘Broertje, je ziet er goed uit.’

Broertje …

De twee jongens omhelsden elkaar.

‘Jij ook.’

Nick …

Caro keek weer naar de schuifdeuren, waar inmiddels geen mensen meer doorheen kwamen. Toen stond hij pal voor haar neus en keek ze hem recht in zijn ogen. Die vertrouwde ogen zou ze uit duizenden herkennen.

‘Hallo, Caro.’ Nick glimlachte naar haar en bekeek haar van top tot teen.

Caro wist totaal niet hoe ze het had. Ze merkte dat haar handen klam waren. Haar vriend, samen met Noah haar allerbeste, bracht haar op dat moment zodanig van haar stuk dat ze het gevoel had dat de grond onder haar voeten weggleed.

 ‘Zozo, kleine meisjes worden groot.’ Zijn toon was plagerig.

Caro slikte en herpakte zich. Wat een stom gedoe, het is Nick maar!

Ze kaatste terug, iets bitser dan ze had gewild: ‘Wat lul je nou, man, ik was al groot toen je verhuisde.’

Achter Nick begon Noah te lachen. Melina schudde haar hoofd.

Nick bleef haar alleen maar aankijken. ‘Krijg ik nog een knuffel van je, of hoe zit dat?’

Caro vouwde haar armen om zijn hals. Stevige spieren drukten tegen haar borst en ze probeerde zich te verzetten tegen nog meer warmte in haar lichaam.

Melina haakte in bij haar oudste zoon en ze liepen met zijn allen naar de uitgang, terwijl Nick werd uitgehoord over zijn studie als sportinstructeur. Je kon aan hem zien dat hij flink moest trainen voor zijn studie, bedacht Caro, na een blik op zijn strakke borst. Het was geenszins overdreven, maar precies goed, vond ze. Daarbij waren beide broers altijd al redelijk gespierd geweest. Dat kwam Nick nu ten goede bij zijn studie. Maar ook Noah had er baat bij. Die was van plan ooit in de voetsporen van zijn vader te treden, die timmerman was.

Op de parkeerplaats van de luchthaven vonden ze de PT Cruiser van Melina terug. Nick legde zijn koffer in de achterbak en ze stapten druk kletsend in. De rit terug naar het Portugese resort duurde anderhalf uur. Het vakantieparkje bestond uit vier appartementen, elk voor maximaal zes personen. Ze gingen hier al jaren met zijn zevenen naartoe en elk jaar was het heerlijk rustig op deze plek. Het kwam zelfs vaak voor dat de overige twee appartementen niet eens bezet waren. Ook nu bleken de omgeving en het witte zandstrand uitgestorven.

Caro, Noah en hun wederzijdse ouders waren een dag eerder aan-gekomen en hadden nog geen levende ziel kunnen ontdekken. De enveloppen met de sleutels van de appartementen waren netjes in de daarvoor bestemde kastjes naast de voordeuren achtergelaten. Zo ging dat altijd. Meestal kwam de eigenaar tussendoor wel een keer kijken of alles goed ging en of ze iets nodig hadden.

Op dit strand kwamen af en toe de jongeren uit het nabijgelegen stadje bij elkaar voor een bescheiden strandfeestje. Caro, Nick en Noah waren het jaar ervoor eens op zo’n feest geweest. Caro kon zich met name nog heel goed een zeer voluptueus meisje herinneren dat heel dicht tegen haar aan had staan dansen. Haar bikini was zo klein dat haar borsten er op het ritme van de muziek steeds net niet uit floepten. Nick was die nacht met die wulpse meid in bed beland.

Hoe uitgestorven het resort zelf ook was, in dat stadje, een kilometer verderop, heerste genoeg bedrijvigheid; daar waren bars en een disco-theek te vinden. Er was ook een supermarkt, waar ze verse spullen konden kopen om zelf maaltijden te bereiden in hun appartementen.

Melina parkeerde de auto op de privéparkeerplaats en ze stapten uit. De achterdeur van het appartement van Caro en haar ouders zwaaide open. Caro’s moeder, Odette, kwam de stenen treden omlaag en liep via hun parkeerplaats rechtstreeks op Nick af. Hij tilde haar zowat van de grond toen hij haar opving.

‘Ohhoho,’ riep Odette. ‘Daar is-ie dan.’ Ze kuste zijn gezicht meerdere malen en knuffelde hem bijna fijn.

‘Odi, wat heb ik jou gemist,’ lachte Nick.

Odette bekeek Nick wat beter en klakte met haar tong. ‘My my, what a fine, handsome lad you’ve become,’ zei ze. Ze was geboren in York en op haar eenentwintigste naar Nederland gekomen om daar te studeren op dezelfde universiteit als Wyn, Caro’s vader. Ze werden verliefd, trouwden, kregen Caro en nu kwam Odette nog maar sporadisch in Engeland om familie te bezoeken. Caro was apetrots op haar moeder vanwege het feit dat ze zich zo goed had weten te redden in een voor haar vreemd land. Bovendien sprak ze vlekkeloos Nederlands. Caro had van haar vloeiend Engels geleerd en thuis rolden beide talen moei-teloos over hun lippen.

Nick had Odette nog maar net losgelaten of de deur van hun apparte-ment ging open en Rob stormde al net zo uitbundig naar buiten om zijn eerstgeborene te omhelzen. Vader en zoons leken ontzettend veel op elkaar, met name qua bouw. Ook de blauwe ogen hadden ze van hem: die van Nick waren indigo, die van Noah iets lichter. Maar die dikke, bruine lokken hadden ze van Melina. Melina had Italiaanse overgrootouders, wat nog goed was te zien aan haar bruine teint en haar donkerbruine haar. De jongens hadden de schoonheid van beide ouders.

Na de gebruikelijke woorden van welkom en nog wat meer geknuffel vroeg Nick aan Odette: ‘Odi, zijn de scones nog warm?’

Ze grimaste naar hem. ‘Maar natuurlijk, hoe zou het staan wanneer ik geen scones had als jij kwam? Dat zou een misdaad zijn.’

‘Right you are,’ zei Caro. ‘Maar ik krijg de eerste.’ Ze stoof de traptreden omhoog en hun appartement binnen.

In de keuken, waar de geur van verse scones haar al tegemoet walmde, botste ze tegen haar vader aan. In een flits zag ze alleen maar bloed en voor ze er erg in had, slaakte ze een kreet van schrik. Haar vaders poloshirt zat op de borst vol met bloedspetters. Hij hield een bloederige hand omhoog.

‘Geen paniek,’ zei Wyn een beetje schor en met een vreemde blik in zijn ogen. ‘Ik ben uitgeschoten met het elektrische mes, het valt wel mee.’

‘Ziet er niet zo uit,’ reageerde Caro.

‘Wat is er?’ Odette kwam binnen, op de voet gevolgd door de rest. Haar blik viel op de bloederige hand en Wyns krijtwitte gezicht. Ze bleef bewonderenswaardig kalm toen ze de hand van haar man vastpakte. Tegen Caro zei ze: ‘Pak de verbanddoos uit de kast daarboven.’ Ze maakte een hoofdbeweging en Caro rukte snel het kastje open om het gevraagde eruit te vissen.

‘Verband en tape,’ dirigeerde Odette haar. Ondertussen vloeide er alleen maar meer bloed uit Wyns hand; het drupte tussen Odettes vingers door op de tegels.

Caro pakte wat ze nodig had en Odette begon de hand vakkundig te verbinden. Wyn had zich precies tussen duim en wijsvinger gesneden, een nare plek. Caro wierp een blik op het aanrecht, waar een groot stuk vlees op een snijplank lag. De helft was ervanaf gesneden. Het elektrische mes lag op de grond. Bloedspetters hadden een spoor vanaf het aanrechtblad langs een keukenkastje achtergelaten.

‘Wij gaan even naar het ziekenhuis.’ Odette trok Wyn mee naar de deur. ‘Ik weet waar dat is.’ Toen ze Caro’s bezorgde blik opving, voegde ze er snel aan toe: ‘Gewoon voor de zekerheid.’

‘Goed je te zien, Nick,’ zei Wyn nog snel toen hij de nieuwkomer  passeerde.

‘Sterkte, Wyn.’

Toen Odette en Wyn weg waren, kwam Noah bij Caro staan en pakte haar beet. ‘Gaat het een beetje?’

Ze knikte.

‘Het is niet zo erg als het leek,’ zei Nick.

‘Denk het ook niet. Ik denk dat het meer het bloed was waarvan ik schrok.’ Ze bukte en raapte het elektrische mes van de grond. ‘Onhandigheid zit bij ons in de familie …’

Nick grinnikte. ‘Dat kun je wel zeggen, en jij bent het ergst.’

Caro keek hem in zijn pretogen en bitste: ‘Fijn dat je er weer bent, klojo!’

          

Ze wachtten met de scones tot Odette en Wyn terugkeerden. De snee was diep genoeg geweest voor wat hechtingen, maar verder was er niets aan de hand. Wyn had de kleur terug in zijn gezicht en begon Nick uit te horen over zijn eerste jaar als sportinstructeur in spé.

Blijkbaar was het Nick allemaal uitstekend bevallen. Hij had een leuke woning weten te vinden. Die deelde hij met een aardige jongen die dezelfde studie volgde als hij. De zelfverzekerde Nick had door-gaans totaal geen problemen met vrienden maken. Vooral als het om meisjes ging. Het gesprek kwam ook al snel op dat onderwerp, want zowel Melina als Odette wilde ontzettend graag weten of hij misschien een vriendin had. Caro onderging een rare, onaangename sensatie in haar maag toen Nick na een paar aansporingen van de beide dames eindelijk toegaf dat hij wel een leuk meisje had leren kennen. Het was echter nog niet serieus. Caro berispte zichzelf en nam daarna weer deel aan het gesprek.

De gezellige middag met de heerlijke scones van Odette vloog zo snel voorbij, dat het al laat was voor Nick kenbaar maakte dat hij voor het avondeten nog even de zee in wilde. Daar had zowel Caro als Noah eveneens oren naar. Desondanks ontstond er ergens op de bodem van Caro’s maag een elektrisch schokje bij het vooruitzicht zichzelf in haar nieuwe badkleding aan Nick te tonen.

Terwijl Nick zijn zwembroek ging aantrekken, kwam Caro bij haar vader aan het aanrecht staan. ‘Heb je nog pijn, pap?’

Wyn, die de gebaksborden op elkaar aan het stapelen was, keek naar zijn verbonden hand. ‘Nee hoor, meisje, dat valt wel mee. Het is gewoon een vervelende familievloek waar we nooit vanaf komen.’

Caro grinnikte.

‘Is jou dat huis daar ooit eerder opgevallen?’ Wyn wees met zijn ongeschonden hand uit het keukenraam, dat uitkeek op een heuvel-achtig, bebost landschap.

Caro vergaapte zich een moment aan die pracht en zag toen het huis. Ze kon alleen een stuk van het dak zien en van een zijkant, die helemaal was omringd door struiken en klimop. Het lag voor het grootste deel verscholen tussen de bomen die de rand van een groot bos vormden.

‘Ik kan het me eigenlijk niet echt herinneren,’ moest ze toegeven.

‘Toch lijkt het er al een tijdje te staan, want het ziet er niet erg nieuw uit.’

‘Vreemd.’ Caro haalde haar schouders op.

Wyn omklemde met een afwezige blik zijn verbonden hand met zijn goede. ‘Er schijnt een ruïne in dat bos te liggen.’

‘Echt?’  Ze kon zich niet herinnen ooit in dat bos te zijn geweest.

‘Ja, je kent dat programma toch wel, Ghost Hunters? Ik zag laatst een aflevering waarin ze hier in dit plaatsje waren en volgens mij hadden ze het over dat bos daar, want dat is het enige grote bos dat zo dicht bij het strand ligt. En daar hebben ze een ruïne gevonden waarin het blijkbaar spookt.’

Caro had een haat-liefdeverhouding met spookverhalen. Het was een razend interessant fenomeen, waar steeds meer over werd ontdekt. Verschillende metingen hadden allang bevestigd dat er zoiets was als bovennatuurlijke activiteit, waarneembare energieën. Maar, o, de kriebels die ze ervan kreeg. Alsof er voortdurend een ballon over haar armen en rug streek, die de fijne haartjes daar overeind hield.

‘En hebben ze nog iets kunnen vinden?’ vroeg ze.

‘Weinig. De naald van een van hun apparaten schoot even uit, maar het was te weinig om echt een spektakel te worden, blijkbaar.’

‘Blij toe; als er echt iets was geweest, had dit binnen een handomdraai in een toeristische trekpleister kunnen veranderen, terwijl het zo lekker rustig is nu.’ Ze draaide zich van het raam weg. ‘Genoeg spookverhalen. Kom je nog mee zwemmen?’

‘Nee, ik ga lekker een boek lezen en proberen je moeder niet te helpen bij het avondeten. We eten allemaal op onze veranda vanavond.’

‘Gezellig. Mama moet me maar roepen als ze mijn hulp nodig heeft. Ik ga me ook even omkleden.’ Ze wierp een laatste blik op het witte huis en liep met een kleine huivering de keuken uit.

Nieuwe reacties

02.10 | 14:05

Hoi Desiree! Wat ontzettend leuk, dankjewel! Nou, misschien wel, ik ben druk bezig met wat andere boeken tussendoor, maar heb wel een deel 2 in mijn hoofd!

02.10 | 13:59

Hoi Latoya

Het boek dromenvanger was spanned en leuk hoop dat er een vervolg komt op het boek

Groetjes desiree put

27.10 | 10:07

Hallo
Hoop bij jullie is alles gezond

23.10 | 17:04

Hi Sara! Nee, misschien dat ze ooit opnieuw verschijnen als e-books. Ik heb andere boeken geschreven, Caelian en Gebroken adem. Dankjewel hoor!!